Het was Het

Dat ik overal pijn heb. Mijn botten kraken en mijn ledematen wegen als lood. Mijn borstkas drukt op mijn longen en elke poging tot ademen wordt in de kiem gesmoord.

- Hallo? Hallo-o? Is er iemand? Kan er iemand mij horen? Hallo?

Ik krijg geen reactie. Rondom mij is het muisstil. Angstaanjagend stil. Ik zou een speld kunnen horen vallen. Donker is het ook. Ik zie geen steek voor mijn ogen. Zélfs Het zie ik niet. Dat stemt me rustig. Dat Het er eens niet is, Het met de hoge hoed. Hoge hoed, sluik haar en een lange jas met knopen van beneden tot boven. Het was Het dat mij volgde. Dat mij achter-volgde. Ja, Het. Soms verdween Het, dan weer dook Het op. Zomaar, uit het niets. Onverwachts. Het dook op telkens wanneer er niemand in mijn buurt was. Zelfs niet mijn liefste. Niemand.

- Trouwens, waar ben jij, liefste? Zie je mij hier niet liggen? Zou je niet maken dat je me komt helpen? Mijn lijf doet zo’n pijn. Je bent allicht nog altijd boos op me. Waarom werd je zo boos? Waarom? Ik begrijp het niet. Ik deed alleen maar om goed te doen. Dat weet je toch? Ja toch, hé?

Hij reageert niet. Hij zal het wel weer niet willen horen. Zoals steeds. Hij zag Het niet, zei hij dan. Dat ik mij Het inbeeldde. Hij had beter wél naar mij geluisterd, de betweter. Dan zou hij begrepen hebben waarom ik het deed. Dan zou hij gezien hebben hoe de wereld door mijn daad opklaarde. Dan zou hij niet naar die kandelaar gegrepen hebben.

- Wat maakte je toch zo razend? Ik zag je nooit eerder zo furieus. Je stoppen leken door te slaan. Er was geen land met je te bezeilen. Je was echt griezelig, weet je dat? Het was griezelig te zien hoe jij jezelf verloor. Een beetje zelfbeheersing had je niet misstaan, liefste.
Je zou mij dankbaar moeten zijn. Mij eren en bewonderen voor de altruïstische,  heroïsche daad die ik stelde. Of nee, je zou Het dankbaar moeten zijn. Het was Het dat me ertoe dreef. Het is dankzij Het, alleen maar dankzij Het! Ik heb enkel gedaan wat ik moest doen. Mijn plicht vervuld.

En vergeet niet, ik heb gezorgd voor een zachte dood, nietwaar liefste? Een zachte dood zodat hij zeker niet zou lijden. Een zachte dood met een zacht kussen. Zo graag zag ik hem, liefste. Onze kleine Victor, de koddigaard. Ja, hij heeft nog eventjes gesparteld. Dat is normaal. Maar ik gaf niet op. Opgeven zou het voor hem erger maken. Vind je dat dan niet dapper van me? Dat ik het volhield. Grootmoedig en onbaatzuchtig. Onze kleine Victor is een held, weet je dat? Victor en ik zijn helden. De mensheid gaat ons dankbaar zijn.

Ik lig hier nog steeds.
Ik zie niets. Ik voel niets. Ik lijk te vervagen.
Regenwormen zijn nieuwsgierig en mollen verwelkomen me.

Ik geniet van hun gezelschap.
Ik word begrepen.
Ik heb de wereld gered.

©Haryanti Frateur

Reacties

Een reactie posten