Nomade
Gisteren stond ik niet hier. Ik stond daar.
Eergisteren stond ik niet daar. Ik stond ginder.
En zo verhuis ik. Elke dag opnieuw. Dag na dag. Af en toe hou ik langer halt.
Het. Gebeurt. Niet. Vaak.
Ik word vervoerd.
Als een koning door zijn lakei. Ik heb er vaak meer dan één. Lakeien, bedoel ik dan.
Ik. Bof.
Ik reis veel.
Door wijdse velden. Via oude en nieuwe steden. Langs rivieren en meren. Voorbij grillige industrie.
Ik. Kom. Overal.
Ik maak mensen gelukkig.
Ze zijn blij dat ik er ben. Ik bescherm hen als het nodig is. Onder mijn vleugels kunnen ze schuilen.
Ik. Word. Bemind.
Nu sta ik hier.
Naast mij stampt een paard in het zand. De zon brandt. Het landschap is dor. De poel is leeg.
Ik. Geniet. Van. De. Stilte.
Straks is er lawaai.
Zoveel lawaai dat ik uit m’n grondvesten daver. Buiten is het donker, maar binnen flikkeren lichten. Dan sluit ik mijn ogen.
Ik. Kan. Het. Niet. Verdragen.
De mensen stromen toe.
Er wordt gedronken. Gedanst. Gekotst. Ja, gekotst. De beats trillen de stokken uit m’n zeil. Ook deze keer hou ik me staande. Sterk. Dapper. Grootmoedig. Ik wacht geduldig. Tot het voorbij is.
Ik. Verbijt. De. Tijd.
Tot men mij weer afbreekt. En weer opbouwt.
Elders.
© Haryanti Frateur
Eergisteren stond ik niet daar. Ik stond ginder.
En zo verhuis ik. Elke dag opnieuw. Dag na dag. Af en toe hou ik langer halt.
Het. Gebeurt. Niet. Vaak.
Ik word vervoerd.
Als een koning door zijn lakei. Ik heb er vaak meer dan één. Lakeien, bedoel ik dan.
Ik. Bof.
Ik reis veel.
Door wijdse velden. Via oude en nieuwe steden. Langs rivieren en meren. Voorbij grillige industrie.
Ik. Kom. Overal.
Ik maak mensen gelukkig.
Ze zijn blij dat ik er ben. Ik bescherm hen als het nodig is. Onder mijn vleugels kunnen ze schuilen.
Ik. Word. Bemind.
Nu sta ik hier.
Naast mij stampt een paard in het zand. De zon brandt. Het landschap is dor. De poel is leeg.
Ik. Geniet. Van. De. Stilte.
Straks is er lawaai.
Zoveel lawaai dat ik uit m’n grondvesten daver. Buiten is het donker, maar binnen flikkeren lichten. Dan sluit ik mijn ogen.
Ik. Kan. Het. Niet. Verdragen.
De mensen stromen toe.
Er wordt gedronken. Gedanst. Gekotst. Ja, gekotst. De beats trillen de stokken uit m’n zeil. Ook deze keer hou ik me staande. Sterk. Dapper. Grootmoedig. Ik wacht geduldig. Tot het voorbij is.
Ik. Verbijt. De. Tijd.
Tot men mij weer afbreekt. En weer opbouwt.
Elders.
© Haryanti Frateur
Reacties
Een reactie posten